Schlagwort-Archive: Niederländisch

Doppelt downloaden – auf Deutsch und auf Niederländisch

Wer ein Perfekt will, braucht ein Partizip. Das haben sich die meisten vermutlich schon gedacht. Aber wie kommt man an ein Partizip? Im Deutschen und im Niederländischen funktioniert das ziemlich ähnlich. Nehmen wir mal ein nicht zusammengesetztes schwaches Verb. Hierbei nimmt man für das Partizip Perfekt den Verbstamm (also das, was vom Verb übrig bleibt, wenn man das en der Grundform, des Infinitivs weglässt), klebt ge davor und t dahinter. Das ergibt: packen  gepackt und pakken  gepakt. Im Niederländischen gibt es noch die Besonderheit, dass das t ein d sein kann, wenn der Verbstamm mit bestimmten Lauten endet (z. B. fällen  gefällt vs. vellen  geveld). Kommen Vorsilben (Präfixe) ins Spiel, verhalten sich die Sprachen ebenfalls ähnlich. Liegt die Betonung auf dem Präfix, kommt ge zwischen das Präfix und den Stamm: auspacken  ausgepackt und uitpakken  uitgepakt. Das sind sogenannte trennbare Verben, da sich das Präfix in manchen Formen vom Stamm löst: ich packe aus und ik pak uit. Liegt die Betonung auf dem Stamm und nicht auf dem Präfix, fällt das ge weg: verpacken  verpackt und verpakken  verpakt. Diese Verben sind nicht trennbar, da sich das Präfix nie vom Stamm löst: ich verpacke und ik verpak. Ein Unterschied zwischen Niederländisch und Deutsch ist der Umgang mit Verben, die keine Vorsilben haben und bei denen trotzdem die Betonung auf einer anderen als der ersten Silbe liegt. Im Deutschen verhalten sich diese Verben wie Verben mit unbetonten Präfixen: massieren  massiert. Im Niederländischen wird, wie bei einfachen Verben mit Erstbetonung, ein ge davor geklebt und ein t oder d dahinter: masseren  gemasseerd. Das alles kann man in jedem Lehrbuch für Deutsch oder Niederländisch nachlesen – also, warum erzähle ich das hier?

Es gibt Verben, die sich innerhalb dieses Schemas unerwartet verhalten oder bei denen sich innerhalb der Standardsprache Variation ergibt. Das sind nicht unbedingt Verben, die seit hunderten von Jahren in den beiden Sprachen vorkommen, sondern Neuzugänge – zum Beispiel aus dem Englischen. Wie verhält es sich zum Beispiel mit downloaden, das im Deutschen und Niederländischen in dieser Form vorkommt? Die erste Frage wäre, ob es sich hier um ein Wort mit einem Präfix handelt. Im Englischen würde man die Frage wohl mit Ja beantworten – so wie sie auch im Deutschen für das Äquivalent herunterladen zu bejahen wäre. Down ist das Präfix, load(en) die Basis. Nehmen wir an, das Wort würde im Deutschen und Niederländischen wie ein Verb mit betontem Präfix behandelt. Dann müsste das Partizip Perfekt downgeloadet bzw. downgeload lauten. Aber Präfixe aus anderen Sprachen werden, wenn Wörter entlehnt werden, in der Zielsprache nicht immer als solche erkannt. Wenn downloaden im Deutschen und Niederländischen wie ein einfaches Wort mit Initialbetonung behandelt würde, müsste das Partizip gedownloadet bzw. gedownload lauten. (Dass es im Deutschen auch noch orthografische Variation gibt, wenn bisweilen downgeloaded mit englisch anmutender, aber in den amtlichen Rechtschreibregeln nicht vorgesehener -ed-Endung geschrieben wird, ignoriere ich an dieser Stelle.)

Weiterlesen

Heel veel mensen denken van eh ‘Me vrijheid gaat nu weg’

De NOS heeft afgelopen week een artikel gepubliceerd onder de titel ‘Avondklokzaak Viruswaarheid is rechtsstaat in optima forma over het al dan niet afschaffen van de avondklok. In dat artikel stond ook een filmpje met wat voxpopjes, onder andere van een jonge vrouw. De voxpopjes waren ondertiteld (dat kan gebeuren) – en over die ondertiteling verbaasde ik me. Hier leg ik uit waarom.

Dit is wat er in de ondertitels stond terwijl de jonge vrouw aan het praten was.

Ik denk wel dat heel veel mensen denken … ‘mijn vrijheid gaat nu weg’, maar ik denk ook dat de mensheid zich moet realiseren … als wij dit nu niet doen en dit blijft zo doorgaan dat corona ook veel langer blijft. En dat we dan nog veel langer in een lockdown zitten dan als we nu gewoon even blijven volhouden.

En dit is hoe ik dat wat de vrouw zei, zou opschrijven in een exacte orthografische weergave. Let wel: dit is niet hoe de ondertitels er volgens mij zouden moeten uitzien. Daar kunnen we het straks nog over hebben. Het is een poging om dat wat de vrouw zei, zo nauwkeurig mogelijk in geschreven taal te vangen zonder gebruik te maken van speciale tekens die in taalkundige transcripties gebruikt worden.

Ik denk wel dat heel veel mensen denken van eh ‘me vrijheid gaat nu weg’, maar ik denk ook dat de mensheid moet realiseren van als wij dit nu niet doen en dit blijft zo doorgaan dat de corona ook veel langer blijft. En eh dat wij dan nog veel langer in een lockdown zitten dan als wij nu gewoon even blijven volhouden.

Laten we op zoek gaan naar de verschillen – aan de hand van zes kleine woordjes:

Weiterlesen

Over de uitspraak van ‘bondage’

Ik kijk weleens naar Per Seconde Wijzer. Het is een leuke quiz – en ik ben altijd weer benieuwd welke plaats- of persoonsnamen Erik Dijkstra deze keer verkeerd gaat uitspreken. Met de uitspraak van zelfstandig naamwoorden gaat het meestal beter, maar laatst meende ik hem op een rare uitspraak te hebben betrapt. Ik weet niet meer waar de vraag over ging en het doet er ook niet toe, maar één van de woorden die hij voorlas, was bondage (in de betekenis ‘mensen vastbinden met wederzijds goedvinden’). Erik Dijkstra zei [bɔnˈdaːʒə], alsof de spelling bondáázje was. Bondáázje? Volgens mij spreek je het woord in het Nederlands uit alsof je het bóndutsj schrijft – of [ˈbɔndət͜ʃ] in fonetisch schrift.

De een roept dit, de ander dat. Op die manier kom je er niet uit. Er zat dus niks anders op dan het maar weer aan de mensen te vragen, meer specifiek: de mensen op Twitter.

Dit is de vraag die ik stelde, en dit zijn de resultaten:

Laten we de resultaten even samen doorlopen: allereerst valt op dat erg weinig mensen hebben meegedaan aan deze poll (54 in totaal). Mensen waren ook niet zo happig om de poll te retweeten. (Daarom een bijzondere dank aan degenen die wel hebben meegedaan of de poll wel hebben geretweet!) Als we het aantal stemmen afzetten tegen de 1578 stemmen bij de laatste poll, is dat bijna niets, nog geen vier procent. Misschien zijn er minder mensen die een mening over de uitspraak van het woord hebben of vonden veel mensen het onderwerp toch een beetje te pikant (ook al kan ik sowieso niet zien wie heeft meegedaan). Niks aan te doen, maar toch jammer. Ik ga desondanks doen alsof de resultaten iets zeggen over de manier waarop bondage door sprekers van het Nederlands wordt uitgesproken.

Weiterlesen

Over de uitspraak van ‘eunuch’

Wat is een eunuch? Dat is niet moeilijk te achterhalen: volgens Wiktionary gaat het om een “gecastreerde bewaker van een harem”. Andere woordenboeken zeggen ongeveer hetzelfde. Maar hoe spreek je het woord uit? Ook daar zijn bronnen voor: Wiktionary heeft een geluidsopname waarin een stem te horen is die /ˈøː.nəx/ of iets dergelijks zegt. (De tekens tussen de schuine strepen zijn fonetische symbolen die volgens de conventies van het Internationaal Fonetisch Alfabet worden gebruikt. Lees hier meer over het klankinventaris van het Nederlands.) In het gratis woordenboek op de website van Van Dale is het woord als eu·nuch aangegeven. Daaruit kunnen we opmaken dat het twee lettergrepen heeft en dat de klemtoon op de tweede daarvan zou liggen. In de ABN-uitspraakgids van P.C. Paardekooper uit 1978 is het woord als /œʏ̯ˈnyx/ opgenomen, dus met de klemtoon op de tweede lettergreep en met de /y/ van Ruud. Even samenvatten: er is één woordenboek dat suggereert dat de klemtoon op de eerste lettergreep ligt, terwijl twee andere woordenboeken het tegendeel beweren. Het feit dat verschillende bronnen niet dezelfde informatie geven, betekent niet dat de één het goed heeft en de anderen fout zitten. Maar het duidt op variatie – dat wil zeggen dat verschillende sprekers het woord op verschillende manieren uitspreken. Om erachter te komen hoe het zit, moeten we verder kijken dan in de woordenboeken.

Als je wil weten of er variatie is, is er maar een manier: je moet het aan de mensen vragen. Dat deed ik op Twitter. Velen deelden mijn oproep, velen stemden. Hartelijk dank aan iedereen die eraan heeft bijgedragen dat ik nu van 1578 mensen (ongeveer) weet hoe ze het woord eunuch uitspreken. Een van de grote voordelen van Twitter-polls is dat het enorm makkelijk is om er een te beginnen en nog makkelijker om eraan deel te nemen (mits je op Twitter zit). Een van de grote nadelen ervan is dat we vrij weinig weten over de deelnemers aan de poll. Zijn het Nederlanders, Belgen, Surinamers of komen ze nog ergens anders vandaan? Spreken ze überhaupt Nederlands? (Je kunt ook voor de gein aan polls deelnemen waarvan je niet eens de vraag snapt.) Hoe oud zijn ze? Is Nederlands hun enige taal? Het enige wat we weten, is dat ze aan de poll hebben meegedaan. Daar moeten we het maar mee doen.

Ik was geïnteresseerd in twee kwesties: ten eerste de klemtoon (eerste of tweede lettergreep); ten tweede de uitspraak van de eerste klank van het woord eunuch (zoals in het woord beu of zoals in het woord bui). Mensen mochten kiezen tussen vier opties (dat is het maximale aantal voor Twitter-polls):

Weiterlesen

Auf ein Glas mit dem Wi(e)rtschaftsminister

Wenn Leute miteinander verwandt sind, kann man das manchmal sehen. Bei Sprachen ist es nicht anders. Wenn Sprachen (oder anders formuliert: Varietäten – ein Oberbegriff für Sprachen, Dialekte und alles dazwischen) einen gemeinsamen Ursprung haben, gibt es Gemeinsamkeiten in allen Bereichen: Aussprache, Wortstruktur, Satzbau usw. Auch verwenden eng verwandte Sprachen oft ähnliche Wörter für dieselben Dinge. Dann kann man eventuelle Gemeinsamkeiten noch leichter erkennen. Dem deutschen Wort Apfel zum Beispiel entsprechen das englische Wort apple und das niederländische Wort appel, die man offensichtlich ein bisschen anders schreibt als das deutsche Wort (und zwar, weil man sie auch ein bisschen anders ausspricht) – aber die Verwandtschaft ist erkennbar. Dem Wort Apfel entspricht aber auch das französische Wort pomme. Auf Basis dieser vier Wörter muss man davon ausgehen, dass das Französische mit dem Deutschen weniger eng verwandt ist als das Niederländische und das Englische. (Das stimmt auch, aber vier Wörter sind zugegebenermaßen eine etwas magere Datengrundlage.) Dass Apfel gerade im Deutschen (genauer: im Standarddeutschen, das umgangssprachlich auch als ›Hochdeutsch‹ bezeichnet wird – grob gesagt: tagesschau-Deutsch) einen pf-Laut hat und im Englischen (genauer: im Standardenglischen) und Niederländischen (genauer: im Standardniederländischen) einen p-Laut, ist ein sprachgeschichtlicher Zufall. Aber es ist ein Zufall, der einer Systematik folgt: Nimmt man sich andere Wörter, die im Deutschen ein pf haben (Kopf, Pforte, stopfen), und sucht nach einem Äquivalent im Englischen oder Niederländischen, findet man dort auch einen p-Laut (nl. kop, engl. port, nl. stoppen) – unabhängig davon, ob die Bedeutung in beiden Sprachen exakt übereinstimmt. Aus diesen systematischen Unterschieden kann man Rückschlüsse ziehen auf den genauen Grad der Verwandtschaft der Sprachen oder darauf, wie das Wort in früheren Zeiten, über die vielleicht keine Belege vorliegen (oder zumindest nicht für jedes Wort), gelautet haben muss. Der Vergleich ist aber auch dann interessant, wenn man ihn auf der Ebene der heutigen Sprachverwendung zieht.

Weiterlesen
Uitspraak van de ‘g’ in Engelse leenwoorden in het Nederlands

Met de ‘g’ van ‘googelen’

Het Nederlands is een rare taal – althans, als je het vanuit het perspectief van zijn buurtalen bekijkt. Anders dan het Duits, Engels of Frans heeft het Nederlands geen foneem /ɡ/ (behalve in een aantal vrij recente leenwoorden). De letter ⟨g⟩ die in veel andere talen voor het foneem /ɡ/ staat, duidt in het Ne­der­lands meestal het foneem /ɣ/ aan. De fonetische realisatie van dat foneem varieert: in het noorden, oosten en westen van het taalgebied is het meestal [χ], in het zuiden kan het [ɣ] of  [ʝ] zijn en in het zuidwesten zelfs [ɦ]. Aan het einde van een woord worden al die klanken stemloos uitgesproken (voor zover ze dat niet sowieso al zijn). Hoe dan ook, het komt erop neer dat sprekers van het Nederlands die de letter ⟨g⟩ zien, waarschijnlijk niet direct de neiging zullen hebben om die als /ɡ/ uit te spreken. Maar Ne­der­landers spreken talen waarin er wél een foneem /ɡ/ is dat door de letter ⟨g⟩ wordt weergegeven. En ze weten heus dat hun taal een beetje gek doet in vergelijking met alle buurtalen. Wat gebeurt er dus als een woord met een ⟨g⟩ de grens oversteekt? Zo’n woord is ‘goal’ (doelpunt), ontleend aan het Engels. Dat wordt vaak gebruikt als voorbeeld van een woord dat in het Nederlands met /ɡ/ wordt uitgesproken. Hier is in het verleden al onderzoek naar gedaan (van Bezooijen & Gerritsen, 1994); daaruit bleek dat het woord ‘goal’ door rond een derde van de ondervraagde sprekers met een /ɣ/ werd uitgesproken. Alle sprekers die aangaven dat ze ‘goal’ met een /ɣ/ uitspreken, waren uit het zuiden van het taalgebied afkomstig (Valkenburg in Nederlands-Limburg of Tielt in het Belgische West-Vlaanderen). Dat zijn resultaten van 25 jaar geleden; ik weet niet of er nieuwer onderzoek naar de uitspraak van dat woord is.

En hoe zit het met nog recentere ontleningen? Laatst werd ik door Duitsers gevraagd hoe je het woord ‘googelen’ (op internet zoeken met behulp van de zoekmachine Google) in het Nederlands uitspreekt. Zijn die maffe westerburen zo gek om hun ‘eigen’ /ɣ/ te gebruiken en ‘choechelen’ te zeggen? Ik had die uitspraak nog nooit gehoord. Korte navraag bij een moedertaalspreker uit Noord-Nederland (Drenthe, Groningen) leerde dat ook hij de uitspraak met een /ɡ/ prefereerde. Maar, zei een van mijn Duitstalige kennissen, op de Nederlandse Wiktionary staat dat het woord in Limburg wel degelijk met een /ɣ/ wordt uitgesproken. Die transcriptie staat er al sinds 19 juli 2009, toegevoegd door de gebruiker Oos­westhoesbes – zonder enige bronvermelding. Maar hoe zit het echt? Zou die gebruiker gelijk hebben en zeggen Limburgers inderdaad een /ɣ/ in dat woord? Ik heb geen definitief antwoord op deze vraag, maar wel wat data tot mijn beschikking die op sociale media zijn verzameld. We zijn ons allemaal bewust van de beperkingen van het verzamelen van data via social media. Aangezien dit geen weten­schappelijk onderzoek is maar een blogje, ga ik daar verder geen aandacht aan besteden. De grootte van het korreltje zout waarmee de resultaten moeten worden genomen, mag iedereen zelf bepalen.

Weiterlesen

Valse klemtoonvrienden:
Wortbetonung im Deutschen und Niederländischen

Als ›falsche Freunde‹ bezeichnet man Paare von Begriffen, die in zwei Sprachen eine ähnliche Form, aber eine unterschiedliche Bedeutung haben. Am häufigsten kommen solche Paare in Sprachen mit gemeinsamem Ursprung vor. Listen deutsch-englischer falscher Freunde füllen Bücher, während die Kombination Kurdisch/Guaraní an solchen Stolperfallen eher arm sein dürfte. Meist geht es nämlich um Kognaten, also Wörter identischer Herkunft, die sich über die Jahrhunderte semantisch weiter als lautlich voneinander entfernt haben. Falsche Freunde sind diese Begriffe deshalb, weil sie beim Zweitspracherwerb für Schwierigkeiten sorgen: Wer eine Sprache lernt, die der eigenen Erstsprache bzw. einer bereits erlernten Zweitsprache ähnlich ist, nutzt das Vorwissen und versucht anfangs, sich die neue Sprache durch den Transfer von Elementen der bekannten Sprache zu erschließen. Oft trennt die Erst- und die Zweitsprache ja bloß eine unbedeutende Lautverschiebung bei tatsächlich identischer Bedeutung.

Transfer findet aber auch statt, wenn es nicht um Semantik geht. Im morphologischen Bereich ist zum Beispiel bekannt, dass deutsche Muttersprachler das grammatikalische Geschlecht (Genus) niederländischer Wörter mit hoher Trefferquote nennen können – schlicht auf der Basis ihrer Kenntnis des Deutschen. Falsche Freunde in diesem Bereich wären Wörter wie ›Orgel‹ (gleichbedeutend in beiden Sprachen), das im Deutschen ein Femininum ist, im Niederländisch dagegen ein Neutrum. Ein Bereich, in dem seltener über Transfer gesprochen wird, ist die Wortbetonung. Allerdings dürfte auch hier der Spracherwerb zumindest anfangs auf Transfer basieren. Man geht – nicht ganz zu Unrecht – davon aus, dass die Betonung ähnlicher Wörter in ähnlichen Sprachen auf derselben Silbe liegt.

Im Folgenden stelle ich eine Liste von mehr als 60 Wortpaaren vor, die im Deutschen und Niederländischen (fast) gleich geschrieben, aber (meist) unterschiedlich betont werden. Eine Frage, die ich hier nicht beantworten werde, ist die nach dem Warum – allerdings nicht, weil sie uninteressant wäre. Der Grund ist, dass die Liste mehrheitlich relativ rezente Fremd- und Lehnwörter enthält. Bei solchen Wörtern wird die Wortbetonung – anders als bei nativen Wörtern oder älteren Lehnwörtern – nicht ausschließlich von fonologischen Prinzipien bestimmt. Oft spielen auch die Herkunfts- oder Vermittlersprache bzw. sprachinterne Ähnlichkeiten eine Rolle. Diese Faktoren für die untenstehenden Wörter zu entwirren, geht über das hinaus, was ich hier leisten kann. Sollte sich jemand die Mühe dieser Arbeit machen, bitte ich um Nachricht. Selbiges gilt bei Fehlern und Unvollständigkeiten, insbesondere in Bezug auf Lautungen, die außerhalb von Deutschland oder den Niederlanden gebräuchlich sind.

Weiterlesen

Wied van hoes: Grunneger muziek op Spotify

n Zet leden zee ain tegen mie dat der gain underground meer is in de muziek. In de joaren 60 en 70 mozzen je volgens hom nog noar Londen of New York tou om ploaten te kopen dij je naargens aans kriegen konden. Of teminnent noar Amsterdam. Tegenswoordeg moakt t nait meer oet woar of je zitten. t Staait toch apmoal op internet. Dou k lest op zuik was noar n laidje, docht k weer aan dat wat e zee. En ik denk dat e gain geliek haar. In t joar 2016 sprekt de underground Grunnegers – of n aandere streektoal. Nait dat streektoalmuziek n sub- of tegencultuur vertegenwoordigt, integendail zulfs, mor de distributiewegen doun mie n beetje denken aan de underground van dou. Juust in dat opzicht lopt streektoalmuziek noamelk achter op muziek in grotere (standaard)toalen, veuraal as wie t over de ‘back catalogue’ hebben – oldere muziek dus. As je doar geern noar luustern, kinnen je nog aal beter op t Knoal zitten as in New York. In de bibeltaik op t Knoal hebben ze noamelk nog n exemploar van ‘Zo mor n dag’, n album van Age van der Velde oet 2000. As spaigelploatje kinnen je dat nait meer kopen (en as t aal kon, din wil k nait waiten houveul of t kost om t noar New York tou te sturen) en op internet staait t ook nait. Mit nijere Grunneger muziek zit t wel wat beter. En doar gaait mie t hier aiglieks om. Zoezen dat bepoalde dingen nait beschikboar binnen, helpt ja toch nait (nou joa, meschains n beetje).

As je in New York zitten en je willen noar muziek in t Grunnegers luustern, wat binnen din joen opties? Je kinnen via internet noar de live-oetzendens van Radio Noord luustern. Mor meer as ain laidje in t Grunnegers per haalfuur draaien ze doar ook weer nait, behaalven in ‘Twij deuntjes veur ain cent’ (aal waarkdoagen, 12–13 uur New Yorkse tied). Dat kinnen je traauwens ook terugluustern – en as je hail goud zuiken, din vinden je asmis ook de playlist. Of je kinnen op YouTube op zuik goan: doar vinden je zulfs n poar olle laidjes van Age van der Velde, mor de geluudskwaliteit vaalt mie voak n beetje òf.

As ik noar muziek in welke toal din ook luustern wil, broek ik mainsttieds Spotify. Veur dijent dij der nog niks van heurd hebben: dat is n dainst doar je, zo laank as je der lid van binnen, noar muziek luustern kinnen. As je joen account ophevven, binnen je ale muziek weer kwiet – dat is n noadail. n Veurdail: elkenain kin Spotify broeken zunder doar veur te betoalen. En as je der aal n tientje veur over hebben, din hebben je gain last meer van recloames en kriegen je der nog wat extra’s bie.

Nou heb ik lieste soamensteld mit – beweer ik – ale laidjes in t Grunnegers dij je op Spotify vinden kinnen. Kaans is groot dat k nait ale laidjes vonden heb, mor tot t tegenbewies der is, beweer ik dat gewoon. Veur dij lieste heb k onder andere op ale Grunneger artiesten zöcht dij nuimd worden op streektaalzang.nl, n site dij sunt n joar of twinneg deur Joop van den Bremen bieholden wordt. Dat binnen der zo’n 500. As k toch n laidje mist heb, maggen je hieronder n reactie achterloaten. Din luuster k even noar t laidje, voug t tou aan de lieste en bin joe slim dankboar (nou joa, as t n mooi laidje is). Net zo goud zol t kinnen dat der laidjes in de lieste stoan dij in n aandere toal as t Grunnegers zongen binnen of doar haildaal gainent in zingt. Ook dat maggen je mie waiten loaten; din hoal k t laidje vot.

De òfspeullieste mit laidjes in t Grunnegers op Spotify staait hier.

Der stoan nou 747 nummers op van meer as 60 artiesten. D’artiesten doar de mainste laidjes van op Spotify stoan, binnen Arnold Veeman (> 100), de Stroatklinkers (> 80), Erwin de Vries (> 60), Pé Daalemmer & Rooie Rinus, Plat (> 50), Martin Korthuis (> 40) en Bert Hadders (> 30). De populairste artiesten – as wie op de ‘Alle 50 Goud’-lieste van 2015 òfgoan – doar je haildaal of hoast niks van op Spotify vinden kinnen, binnen Ede Staal, Wia Buze, De Bende van Baflo Bill en Lianne Abeln. Veur heur muziek mouten je din toch weer bie Noord of op YouTube wezen (nou joa, of gewoon in de bibeltaik op t Knoal).

Bram de Does (1934–2015): “Ik sta schaakmat”

On 28 December 2015, Dutch type designer and typographer Bram de Does (* 1934) passed away. Jan Middendorp (@DutchTypeJam) honoured him by posting a picture in which we see text handwritten by De Does. The text is a reply to a comment that Peter Matthias Noordzij made on the letter ‘k’ of a custom headline version of De Does’ Lexicon typeface. The reply is in Dutch, so I tried to translate it to English:

“I can understand that you find it [the letter ‘k’] ugly. I do not manage to find it really beautiful either, but still do not know what I could improve in it. I do not want to make the bottom serif on the right any wider; ‘k’ already leaves such a large gap on the right-hand side. I do not want to make the upper right-hand part extend more to the right because this would cause these white spaces [cf. picture] to differ so much. I do not want to lower the junction in the middle because the space labelled ‘b’ would become even smaller then. Do you have any ideas? I am checkmated.”

In the third, fourth and fifth sentence, De Does uses object-initial constructions in Dutch, which are difficult to render in English. A construction that uses left dislocation probably comes closest in English: ‘The junction, I don’t want to lower it’ – but that does not sound particularly natural to me.

Der Vater und die Freundin:
Definitartikel in possessiver Verwendung

Wenn man im Deutschen auf etwas Definites verweisen will, hat man die Wahl zwischen verschiedenen Artikelwörtern. Man kann den Definitartikel (auch: bestimmter Artikel) wählen: ›der Baum‹. Demonstrativartikel werden ebenfalls üblicherweise als definit aufgefasst: ›Dieser Baum‹ und ›jener Baum‹ sind zwei bestimmte Bäume. Das Gleiche gilt für Possessivartikel: ›Mein Baum‹ ist nicht irgendein Baum. Diese Artikelwörter sind aufgrund ihrer Bedeutung meist nicht gegeneinander austauschbar – aber manchmal anscheinend doch. Ich bin vor Kurzem auf eine Konstruktion gestoßen, in der einige Sprecherinnen und Sprecher Possessivartikel durch Definitartikel ersetzen. Gelesen habe ich im Techniktagebuch (für das ich selbst auch schreibe) den folgenden Satz, der am Anfang eines Textes steht:

Wenn wir mit einem Mietwagen in fremden Gegenden unterwegs sind, haben wir – der Mann und ich – immer unser eigenes Navigationsgerät […] dabei.

›Der Mann‹ ist in diesem Text der erste Verweis auf eine Person, bei der es sich um den Ehemann der Autorin zu handeln scheint. Das klingt ungewöhnlich in meinen Ohren. Wenn ich ›der Mann‹ lese, erwarte ich, dass es um eine Person geht, die bereits in den Text eingeführt wurde (›Ich sah einen Mann mit einem grauen Schlapphut. Der Mann …‹), oder dass das definite Nomen im Satz selbst näher bestimmt wird, zum Beispiel in Form einer eingebetteten Possessivphrase (›der Mann meines Chefs‹) bzw. eines erklärenden Nebensatzes (›der Mann, der hier auf der Ecke wohnt‹). Das alles ist in dem Satz aus dem Techniktagebuch nicht der Fall. ›Der Mann‹ wird weder näher bestimmt noch wurde er bereits vorgestellt. Ich hätte an dieser Stelle ›mein Mann‹ geschrieben, also einen possessiven Artikel verwendet – aber ich glaube nicht, dass die Autorin des Textes einen Fehler gemacht hat. Zum einen geht es in dem zitierten Text noch ein paar Mal um ihren Ehemann, der in allen Fällen mit ›der Mann‹ bezeichnet wird (wo ich jeweils an ›mein Mann‹ festhalten würde). Diese Konstruktion wird von ihr also systematisch verwendet. Zum anderen stößt man beim Blättern im Techniktagebuch, das ich hier als kleines, bequem durchsuchbares Korpus verwenden möchte, auf weitere Belege desselben Typs:

Weiterlesen