Archiv für den Monat: Juni 2015

Verbvalenz in der Werbesprache

Es kommt selten vor, dass ich einen Werbeslogan originell oder gar witzig finde. Grund genug, zu notieren, wenn es doch mal vorkommt. Der Slogan, um den es geht, ist kein Markenslogan, sondern bewirbt die aktuelle Treuepunkte-Kampagne von Penny. Das Verfahren ist das Übliche: Wenn man bei Penny für mehr als fünf Euro einkauft, bekommt man – je nach Kaufbetrag – eine bestimmte Anzahl von Klebepunkten, die man in einem Heftchen sammeln und später für Kochgeschirr einlösen kann. Der Slogan dazu ist ›Punkten, sparen, garen.‹ Warum ist das witzig oder gar originell? Weil sich die beiden letzten Wörter reimen? Das ist nett, aber, wie ich glaube, nicht der Kern der Sache.

Die Wirkung, die dieser Slogan auf mich hat, sehe ich in der Valenz der Verben begründet. Valenz? Kurzer Blick in Bußmann: Venn-Diagramm, Variabilität, Valenzianisch – ah, da, Valenz. »Aus der Chemie entlehnter Begriff […], dessen Übertragung in die Sprachwissenschaft allgemein Tesnière [tɛˈnjɛːʁ; C. B.] zugeschrieben wird. […] V. ist die Eigenschaft eines Lexems […], seine syntaktischen Umgebungen vorzustrukturieren, indem es anderen Konstituenten im Satz Bedingungen bezüglich ihrer grammatischen Eigenschaften auferlegt.« Konkret gemeint ist damit, dass die Verwendung etwa eines Verbs erfordert, dass man es mit bestimmten anderen syntaktischen Elementen kombiniert. Das Verb ›wohnen‹ zum Beispiel ist zweiwertig: Es erfordert ein Subjekt und eine lokale (Wo?) oder modale (Wie?) Ergänzung. Einfach nur ›Sie wohnt‹ ist zu wenig, aber ›Sie wohnt hier‹ (Wo wohnt sie?) oder ›Sie wohnt zur Miete‹ (Wie wohnt sie?) ist in Ordnung. Auch Adjektive können eine bestimmte Valenz haben: ›behilflich‹ zum Beispiel verlangt eine Ergänzung im Dativ (jemandem behilflich sein); Substantive verlangen dagegen selten nicht weglassbare Ergänzungen. Aber was hat das mit dem Penny-Slogan zu tun?

Weiterlesen

Straatnaamborden in Groningen: aanvullende inzichten

Het is bijna vier maanden geleden dat ik twee stukjes over de vormgeving van straatnaamborden in de stad Groningen heb geplaatst. Al kort na de publicatie van die twee artikelen heeft Rob Essers contact met me gezocht. Rob is de samensteller van een (hele fijne want complete en actuele) stratenlijst van de gemeente Nijmegen. Dat de aandacht van de samensteller van zo’n stratenlijst op een gegeven moment ook op straatnaamborden valt, zal niemand verbazen. En wat blijkt? In Nijmegen hangen er straatnaamborden die vrijwel identiek zijn aan een type Groningse straatnaamborden dat ik in een van mijn artikelen heb beschreven: het gaat om de donkerblauwe straatnaamborden die in de binnenstad nogal frequent zijn en waarvan ik denk dat dit type borden het tweede oudste is.
Verlengde Visscherstraat
Op noviomagus.nl – een “geschiedeniswebsite over Nijmegen” (de Romeinen noemden Nijmegen ‘Ulpia Noviomagus Batavorum’) – zijn een aantal rijksmonumenten in die stad beschreven waaronder een pand in een straat met de naam ‘Ganzenheuvel’ (kijk even hier). De foto’s laten borden zien waarop, net als op de borden in Groningen, een smalle classicistische letter staat. In Nijmegen zijn de borden ingemetseld, maar in allebei de steden gaat het blijkbaar om borden van geëmailleerde lava. “Het materiaal is opvallend licht van gewicht”, schrijft me Rob Essers die één van die borden eens in handen heeft gehad. Op Noviomagus schrijft hij verder dat er “nog maar heel weinig borden van dit type in Nijmegen bewaard” zijn gebleven – terwijl er in Groningen best veel van hangen (zie mijn Flickr-collectie).

Naast het feit dat Groningen niet de enige stad is waar dit soort borden hangen, heeft Essers nog twee details weten te ontdekken: ten eerste heeft hij een bord van dit type gevonden waarop een straatnaam staat die sinds september 1886 niet meer in gebruik is. Hierdoor weten we dus dat dit soort bordjes vóór die tijd al in Nijmegen hing (en wellicht ook in Groningen). In mijn eigen artikel was ik, bij gebrek aan oude(re) foto’s, van omstreeks 1900 uitgegaan. Heel interessant dat de weinige Nijmeegse bordjes die er nog zijn van dit type, en wie weet ook (sommige van) de Groningse bordjes al zo oud zijn!

Ten tweede heeft Essers aanwijzingen waar de Groningse straatnaamborden vandaan kwamen. Die aanwijzingen komen uit de correspondentie van de Middelburgse stadsarchitect met het bedrijf dat in 1885 straatnaamborden voor deze stad zou leveren. Uit deze correspondentie wordt geciteerd in een artikel dat al tien jaar geleden in De Wete is gepubliceerd, het tijdschrift van de Heemkundige Kring Walcheren: een zekere François Gillet uit Parijs schrijft aan de stadsarchitect dat zijn bedrijf reeds straatnaamborden naar Nijmegen heeft geleverd. Het lijkt me aannemelijk dat alle Nijmeegse straatnaamborden uit die tijd door hetzelfde bedrijf zijn geleverd (en niet door een concurrent van Gillet). Aangezien de Nijmeegse bordjes identiek zijn aan de Groningse bordjes van het type dat ik boven heb laten zien, zouden we ervan uit kunnen gaan dat de borden in allebei de steden door Gillet zijn gemaakt. Van de Middelburgse bordjes uit die tijd staan er helaas geen plaatjes in het Wete-artikel (of er zijn gewoon geen borden meer uit die periode). Wel zijn er een aantal foto’s van andere Middelburgse borden die sterk lijken op het tweede type borden dat ik hier heb beschreven. Het gaat om de afgeronde borden met de geometrische schreefloze letter die ook zo’n beetje overal in het centrum van Groningen te zien zijn.
E. Thom à Thuessinklaan
Met het oog op het letterontwerp kunnen we uitsluiten dat de correspondentie uit 1885 over dit type borden ging. Wel zou het mogelijk zijn dat Middelburg het huis Gillet trouw is gebleven, dus dat ook latere borden uit Parijs kwamen. Als we wisten of dit zo was (of hoe de 19e-eeuwse bordjes in Middelburg eruitzagen), zou dat aanvullend licht op de oorsprong van de Groningse borden werpen. Uit de correspondentie van Gillet met de stadsarchitect blijkt in ieder geval dat het bedrijf niet alleen maar Nijmegen en Middelburg van bordjes heeft voorzien. Borden uit Parijs zouden in Parijs zelf, maar ook elders in Frankrijk (Lyon, Versailles, Le Havre, Cherbourg, Le Mans, Calais, Boulogne, Lille, Roubaix, Duinkerken) en in enkele steden in het Nederlandse taalgebied (Gent, Arnhem, ’s-Hertogenbosch) hangen of hebben gehangen. Misschien zijn er in een van deze steden zowel plaatjes van borden uit de 19e eeuw als gegevens over hun herkomst. Nog steeds geldt: als je meer weet, hoor ik het graag.