De NOS heeft afgelopen week een artikel gepubliceerd onder de titel ‘Avondklokzaak Viruswaarheid is rechtsstaat in optima forma’ over het al dan niet afschaffen van de avondklok. In dat artikel stond ook een filmpje met wat voxpopjes, onder andere van een jonge vrouw. De voxpopjes waren ondertiteld (dat kan gebeuren) – en over die ondertiteling verbaasde ik me. Hier leg ik uit waarom.
Dit is wat er in de ondertitels stond terwijl de jonge vrouw aan het praten was.
Ik denk wel dat heel veel mensen denken … ‘mijn vrijheid gaat nu weg’, maar ik denk ook dat de mensheid zich moet realiseren … als wij dit nu niet doen en dit blijft zo doorgaan dat corona ook veel langer blijft. En dat we dan nog veel langer in een lockdown zitten dan als we nu gewoon even blijven volhouden.
En dit is hoe ik dat wat de vrouw zei, zou opschrijven in een exacte orthografische weergave. Let wel: dit is niet hoe de ondertitels er volgens mij zouden moeten uitzien. Daar kunnen we het straks nog over hebben. Het is een poging om dat wat de vrouw zei, zo nauwkeurig mogelijk in geschreven taal te vangen zonder gebruik te maken van speciale tekens die in taalkundige transcripties gebruikt worden.
Ik denk wel dat heel veel mensen denken van eh ‘me vrijheid gaat nu weg’, maar ik denk ook dat de mensheid moet realiseren van als wij dit nu niet doen en dit blijft zo doorgaan dat de corona ook veel langer blijft. En eh dat wij dan nog veel langer in een lockdown zitten dan als wij nu gewoon even blijven volhouden.
Laten we op zoek gaan naar de verschillen – aan de hand van zes kleine woordjes:
- Van: De spreekster leidt het (door haar bedachte) citaat in door het woord van te gebruiken. De ondertiteling van de NOS laat dat achterwege. In geschreven taal staat voor een citaat niet altijd, maar vaak een dubbele punt. Van is daarvan als het ware het gesproken equivalent, een gesproken dubbele punt. In het Engels worden dat soort woorden waarmee je citaten inleidt, quotatives genoemd. Engels heeft er zelf meerdere van. De meest bekende is like – als in People were like ‘They’re taking away our freedom’ (Mensen zeiden van etc.). In het Duits kun je hiervoor so gebruiken – bijvoorbeeld Die Leute so ›Die nehmen uns die Freiheit weg‹ (Mensen zeiden van etc.). Quotatieven bestaan in tal van talen en ze bestaan al een tijdje, maar in veel talen gelden ze als informeel. In het Nederlands hebben sommige mensen er zelfs de pest aan. Niet verbazingwekkend dus dat van in de ondertiteling ontbreekt. Het voegt inhoudelijk niet veel toe, maar als je het weglaat, laat je ook een deel van de informaliteit van de boodschap weg. Voor mij is dit een twijfelgeval. Ze hadden het net zo goed kunnen laten staan, maar ik kan me erbij neerleggen dat het weggelaten is.
- Eh: Eh, is dat eigenlijk een woord? Daarover zou je kunnen discussiëren. In ieder geval zijn hesitation markers, zoals ze in het Engels worden genoemd, een integraal onderdeel van gesproken taal. Die ontstaat in onze hersenen namelijk vaak pas kort voordat ze uit onze mond komt. Soms is de mond sneller dan de hersenen en is het volgende woord nog niet klaar wanneer het voorgaande woord afgelopen is. (Dat klinkt een beetje lullig, maar vaak komt het hierop neer.) Om aan te geven dat we nog even willen doorgaan met praten, gebruiken we klanken als eh. Ze lijken niet zo interessant wanneer het om de inhoud gaat (maar vergis je niet). Voor taalkundigen zijn ze natuurlijk razend interessant want als je kijkt hoe vaak en waar in de zin ze voorkomen, geeft dat inzicht in de manier waarop taal in de hersenen wordt ‘gemaakt’. Desondanks vind ik het prima dat eh in de ondertiteling ontbreekt en zou verbaasd zijn als veel mensen hierover van andere mening zouden zijn.
- Me: In het Nederlands zijn er sterke en zwakke vormen van sommige voornaamwoorden. Je hebt jij en jou – die worden als sterke vormen beschouwd want er komen volle klinkers (diftongen zelfs) in voor en je gebruikt die vormen in beklemtoonde contexten. En je hebt je, dat kan jij en jou in onbeklemtoonde contexten vervangen. Je geldt als zwakke vorm omdat de klinker een schwa is, een toonloze e die vooral in onbeklemtoonde lettergrepen voorkomt. Je kan trouwens ook jouw vervangen als bezittelijk voornaamwoord. In de ondertitel van het voxpopje komt eveneens een bezittelijk voornaamwoord langs: mijn. Maar dat zegt de spreekster niet. Ze zegt volgens mij: ‘me vrijheid gaat weg’. En dan wordt het ineens ingewikkeld. Terwijl je een prima onbeklemtoonde vorm is van jouw die iedereen gebruikt en opschrijft, is me een prima onbeklemtoonde vorm van mijn die veel mensen gebruiken, maar waar veel andere mensen zich druk om maken als je het opschrijft. Als je m’n vrijheid schrijft, mag dat. Als je me vrijheid schrijft, verloedert de taal en vallen sommigen in katzwijm. Dat de NOS haar vingers hier niet aan brandt, snap ik – maar ook hier gaat weer veel informaliteit verloren.
- Zich: We hebben tot nu toe twee voorbeelden gezien van woorden (of uitingen) die de NOS botweg heeft weggelaten en één voorbeeld waarbij de NOS een informele vorm door een stilistisch neutrale vorm heeft vervangen. Maar wat gebeurt er in de volgende zin: ik denk ook dat de mensheid zich moet realiseren …? Het vet gedrukte woord wordt door de spreekster helemaal niet gezegd. Heeft de NOS het er dan random bijverzonnen? Ja en nee. Er zijn in het Nederlands een aantal werkwoorden die betekenen dat een persoon een duidelijk begrip heeft van iets: beseffen is daar een van. Beseffen wordt door veel mensen niet wederkerend gebruikt, dus er komt geen zich aan te pas. Maar er zijn ook mensen die zeggen: hij besefte zich ineens … – dus wél wederkerend. Dat is geen standaardtaal, zegt het taaladvies. Een ander werkwoord met dezelfde beketenis is zich realiseren. En dat wordt door veel mensen juist wél wederkerend gebruikt, bijvoorbeeld: hij realiseerde zich ineens … De spreekster in ons voxpopje doet dat niet. Ze laat zich weg – en dat is dan alweer geen standaardtaal. Je moet dus net weten bij welk werkwoord je zich moet weglaten en bij welk werkwoord je dat niet moet doen. En als je het niet weet, dan voegt de NOS het ontbrekende woord gewoon toe in de ondertiteling – een bijzonder rare beslissing, vind ik. De kans dat er een misverstand ontstaat als je gewoon ondertitelt wat de spreekster zegt, is nihil. Daarom is er geen reden om deze ‘fout’ te corrigeren.
- De: De namen van sommige ziektes kunnen met een lidwoord worden gebruikt (de griep, de pest, de mazelen). Het gaat hier blijkbaar om ziektes die al langer, soms eeuwen bekend zijn en waarvan de (populaire) naam is ingeburgerd in de Nederlandse taal. Bij andere ziektes wordt het lidwoord minder gebruikt. Dat zijn vooral ziektes waarvan de naam meer recent in het Nederlands terecht is gekomen. Je kunt natuurlijk zeggen: de ebola van dit jaar is nog erger dan die van afgelopen jaar. Maar dat is iets anders. Veel mensen zouden zeggen: hij lijdt aan ebola – zonder lidwoord. Corona (als populaire benaming voor zowel SARS-CoV-2 als COVID-19 en natuurlijk als verzamelterm voor het hele gebeuren) valt voor veel mensen in die tweede categorie: ze heeft last van corona of het feestje gaat niet door vanwege corona. Voor de spreekster in het voxpopje is het duidelijk anders. Zij zegt: dat de corona ook veel langer blijft – met lidwoord. Zo zeggen het meer sprekers. (Paulien Cornelisse en Marcel van Roosmalen hebben dat al een tijdje geleden opgemerkt.) Maar daar heeft de NOS weer een stokje voor gestoken. Ze laten het lidwoord weg in de ondertiteling. Er is volgens mij nog geen taaladvies over, maar ik gok dat het gebruik van het lidwoord wel weer geen standaardtaal zal zijn.
- Wij: Dit is wellicht het meest interessante geval. Het persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon meervoud wordt drie keer door de spreekster gebruikt. De NOS geeft het in de ondertiteling één keer weer door wij te schrijven (de sterke vorm, zie boven) en twee keer in de vorm we (de zwakke vorm). Over het algemeen kun je zeggen dat de sterke vorm wordt gebruikt als de klemtoon op het woord ligt, bijvoorbeeld om contrast aan te geven (Jullie gaan naar huis, maar wíj blijven nog even). Maar volgens mij is dat in geen van de drie gevallen zo. In alle gevallen zou prima we kunnen staan. Wat zegt de spreekster dan? Ze zegt drie keer wij, dus ze gebruikt de sterke vorm met een diftong i.p.v. een schwa. Waarom de NOS dat één keer als wij in de ondertiteling zet en twee keer als we, moet je aan de NOS vragen. Ik heb geen idee. Er wordt vaak gewaarschuwd dat het geen goed idee is om sterke vormen in geschreven teksten te gebruiken (Jij kunt jouw sleutel hier ophalen) waar in de spreektaal een zwakke vorm zou staan (Je kunt je sleutel hier ophalen) want dat klinkt vaak overdreven. Dit voxpopje en zijn ondertiteling is een gevalletje verkeerde wereld: wij komt nu juist in de spreektaal voor en wordt in de geschreven ondertiteling (twee keer wel en een keer niet) gecorrigeerd tot we. Maar waarom zegt de spreekster wij? Het is gissen. Ze weet dat ze voor de televisie wordt geïnterviewd, dus misschien is het een poging om netjes te spreken. Wie weet heeft ze ooit ergens gehoord dat sterke vormen beter zijn dan zwakke (want me vrijheid bijvoorbeeld, dat is – zie boven – natuurlijk minder goed dan mijn vrijheid). Het is in ieder geval opmerkelijk. Gezien het feit dat het gebruik van voornaamwoorden in de ondertitels waar we hier naar kijken, toch wat rommelig is, zou je net zo goed drie keer wij kunnen schrijven. Dan doe je tenminste recht aan wat de spreekster zegt.
Even samenvatten: in een fragment van omstreeks 60 woorden wijkt de ondertiteling zes à zeven keer af van het gesproken woord – en dat terwijl het makkelijk mogelijk zou zijn om dat wat de spreekster zegt, orthografisch precies weer te geven. Drie keer wordt er iets weggelaten (van, eh, de), twee keer een andere vorm gebruikt (me, wij) en één keer zelfs iets toegevoegd (zich). En dat allemaal om ervoor te zorgen dat – ja, om waarvoor eigenlijk te zorgen? De weggelaten woorden of vervangen vormen zijn allemaal buitengewoon kort. Als het over de lengte van de ondertiteling gaat, hebben ze geen invloed van betekenis. Het is ook niet dat de manier waarop de spreekster haar gedachten vorm geeft, onverstaanbaar is. Het gaat, voor zover ik het kan beoordelen, om iemand die het Nederlands op moedertaalniveau spreekt, dus we kunnen er eigenlijk op vertrouwen dat het wel goed komt. Het moet dus iets anders zijn.
Volgens mij wordt hier geprobeerd om de spreektalige uiting van de jonge vrouw ‘van de straat’ te vertalen naar iets wat als standaard-Nederlands wordt aangeduid, een glibberig samenraapsel van regels die aangeven wat goed of fout taalgebruik is. En dat luistert nauw, zo blijkt. Zelfs bij de kleinste woordjes kan het misgaan en moet de NOS even bijspringen om daar nog iets toonbaars van te maken.
Doe dat niet, zou ik zeggen. Als informeel taalgebruik te lang is voor de ondertiteling of als er misverstanden zouden kunnen ontstaan, dan moet je daar iets mee doen. Dat snapt iedereen. Maar als iemand op televisie informele taal gebruikt, mag dat mijns inziens best in de ondertitels terug te zien zijn. Degenen die horen wat de spreekster zegt, kunnen er prima mee omgaan dat haar taalgebruik op sommige punten afwijkt van wat als standaardtaal geldt. Volgens mij is het bij de ondertiteling precies hetzelfde: iedereen die de ondertitels leest, kan met een beetje variatie en informaliteit prima omgaan. Misschien worden de ondertitels er zelfs leuker, natuurlijker, kleurrijker van.