Straatnaamborden in Groningen: de belangrijkste types

In de stad Groningen zijn er veel interessante straatnamen*: korte (‘Ra’) en lange (‘Oostersin­gel­dwarsstraat’), transparante (‘Stationsstraat’) en ondoorzichtige (‘Tingtangstraatje’ – tal van verklaringen, maar welke klopt?). Er is een Brugstraat die niet naar een brug is vernoemd (maar naar een middeleeuws geslacht) – voldoende materiaal in ieder geval om er boeken over te schrijven. Dat is dan ook gebeurd. Veel minder is geschreven over de borden waarop de straatnamen staan en over hun vormgeving. Ik heb online en offline wat gezocht, maar geen boek of artikel gevonden dat zich hiermee bezig houdt. Heb ik iets over het hoofd gezien? Laat het me dan weten. Dit geldt trouwens voor het hele artikel dat voor een groot deel op observaties en vermoedens berust. Als je meer weet, hoor ik het graag.

Hoe zien ze er dus uit, de straatnaamborden in de stad? Ik heb frequente en minder frequente soorten gevonden (en wat curiosa). In dit artikel besteed ik aandacht aan de vier soorten straatnaamborden die het vaakst te zien zijn in de binnenstad van Groningen en de oude wijken daaromheen. In een tweede artikel laat ik borden zien die je daar minder vaak tegenkomt. De reden om de borden naar frequentie te rangschikken is simpel: ik weet niet genoeg over de ontstaansgeschiedenis van de borden om ze in een chronologische volgorde te kunnen brengen. Aanvullende informatie hierover is daarom, zoals gezegd, zeer welkom. Ook wil ik vermelden dat de rangorde niet voor de hele stad klopt, maar alleen voor de genoemde wijken; we zullen het er in het tweede artikel nog even over hebben. Alle foto’s uit beide artikelen (en nog veel meer) staan in een Flickr-collectie bij dit artikel.

Als je in de binnenstad van Groningen rondloopt en je kijkt omhoog naar een straatnaambord, is er veel kans dat het er zo uitziet (ook al is de ophanging in het onderstaande geval wat atypisch):


Dit is een classicistische letter, en wel eentje met erg smalle proporties. Je herkent classicistische ontwerpen aan het scherpe contrast tussen de dunne en de dikke delen van elke letter en aan de dunne schreven. Aan de ‘O’ zie je dat de as van de letter verticaal staat; ook dit is een kenmerk van het classicisme. Soortgelijke lettertypes ontstonden aan het eind van de 18e eeuw. De Groningse straatnaamborden zullen niet uit deze periode dateren. Zonder twijfel zijn er straten die hun huidige naam toen al droegen en misschien hebben toen al particulieren bordjes geplaatst om te laten zien wie ergens woonde of waarvoor een bepaalde plek bestemd was. Op grote schaal zijn straatnaamborden echter pas in de 19e eeuw geplaatst (in Rotterdam bijvoorbeeld vanaf 1861). Het zou kunnen dat dit type straatnaamborden aan het begin van de 20e eeuw in zwang raakte. Alle huizen waaraan ik dit model heb kunnen vaststellen, zijn – volgens deze site – vóór 1930 gebouwd. Ook meen ik zulke borden op enkele foto’s uit omstreeks 1900 te hebben ontdekt in de Beeldbank Groningen (deze en deze bijvoorbeeld). Op nog oudere foto’s zijn andere soorten borden te zien die thans niet meer terug te vinden zijn. In de eerste decennia van de 20e eeuw zijn de borden met de classicistische letter in ieder geval volop aanwezig. Op de zwart-witfoto’s niet te zien is de donkerblauwe kleur die bij dit type bord de achtergrond vormt.

Ook als we de oude foto’s niet hadden, zouden we er vrijwel zeker van kunnen zijn dat er borden in deze stijl vóór 1934 zijn ontstaan. Hier en daar zien we namelijk nog straatnamen in een orthografie zoals die voor de Spelling-Marchant gebruikelijk was, bijvoorbeeld in de ‘Verlengde Visscherstraat’:

In principe zien de borden van dit type er in alle gevallen min of meer hetzelfde uit. Drie uitzonderingen zijn me wel in het oog gesprongen: ten eerste zijn er borden waarop het spatiegebruik afwijkt van wat we op bijna alle andere borden zien. In het ene geval staat er geen in plaats van drie spaties, namelijk in de ‘Nieuwe Kijkintjatstraat’ (zo is het geschreven, vermoedelijk vanwege ruimtegebrek):

In het andere geval, aan de ‘Prinsesse weg’, is er een spatie te veel. Die spatie staat trouwens op alle borden van dit type langs de Prinsesseweg die ik heb kunnen vinden. Misschien was hier een letterschilder aan het werk die zijn borden honderd jaar later op spatiegebruik.nl terug wilde zien.

Ten tweede is er maar een klein aantal borden van dit type waarop, naast de straatnaam, aanvullende informatie te vinden is. Voor zover ik weet hangen ze allemaal in de Zeeheldenbuurt. De extrainformatie blijft redelijk beperkt: onder de naam van, bijvoorbeeld, het ‘Van Brakelplein’ staat nog dat dit plein genoemd is naar ‘Jan van Brakel’ (een Nederlandse admiraal, maar dat staat er niet eens op). Verder niets. Voor de naam is een bredere variant van de smalle classicistische letter gebruikt met een aantal fraaie details, bijvoorbeeld bij de ‘J’ en de ‘K’ die bijna cyrillisch aandoet.

Ten derde zijn er op deze soort borden, zoals men ziet, alleen maar hoofdletters gebruikt – met in ieder geval één uitzondering: de ‘E. Thomassen à Thuessinklaan’ in de Oosterparkwijk. Hier verschijnt een kleine letter ‘à’ (met een behoorlijke x-hoogte, trouwens):

Deze foto’s en nog een aantal meer van elk type zijn te vinden in de Flickr-collectie bij dit artikel.

Stel je loopt in de binnenstad van Groningen, kijkt bij een huis omhoog en ziet geen bord van het classicistische type. In dat geval is het er hoogstwaarschijnlijk een dat er zo uitziet:

Dit is duidelijk iets anders dan de classicistische borden van het begin van de 20e eeuw. De achtergrondkleur van deze borden is lichter en zweemt soms naar het paarse. De witte lijn die het bord omlijst, is dunner en – net als het bord zelf – afgerond. De ophanging van de borden is ook veranderd. Op het bord hierboven staat een geometrische schreefloze letter – geometrisch in die zin dat de letters voor het grootste deel uit rechte lijnen in elkaar zijn gezet. Maar dat is niet hele verhaal: de ontwerper van dit lettertype heeft ervoor gekozen om de hoeken aan de buitenkant van de lijnen sterker af te ronden dan die van de pons (de binnenruimte van bijvoorbeeld de ‘O’). Dit detail geeft het op het oog vrij simpele lettertype een zekere finesse die het voor mij interessant maakt. Je ziet ook dat het lettertype niet door een ingenieur is ontworpen die gewoon wat strepen aan elkaar heeft geplakt, maar door iemand met in ieder geval wat verstand van letterontwerp. De lijndikte van de verticale stam van de ‘E’ is namelijk iets groter dan die van de horizontale armen, ook al lijken ze even dik (wat de bedoeling is). Dit verschil compenseert het effect dat horizontale strepen bij identieke breedte dikker lijken dan verticale – maar dat moet je eerst weten voor je de nodige optische correcties kunt aanbrengen. Wat andere details betreft, zou ik misschien niet dezelfde keuzes hebben gemaakt als de ontwerper. Dat betreft in de eerste plaats de breedte van sommige letters. Op het volgende bord is te zien dat niet alleen de ‘A’, maar ook de ‘W’ behoorlijk smal is (en de kerning tussen ‘W’ en ‘A’ laat hier ook te wensen over):

Hoe oud zijn deze borden? Als we naar het lettertype kijken, zou dat in de jaren 30 van de vorige eeuw kunnen zijn ontstaan. Rond die tijd waren er heel wat letterontwerpers die met geometrische vormen gingen experimenteren (Ferdinand Ulrich heeft een mooie samenvatting van de geschiedenis van geometrische schreefloze lettertypes geschreven). Een van de bekendste experimenten – en tot heden uitermate populair – is Paul Renners Futura (1927). Maar het lettertype van de Groningse straatnaamborden heeft meer weg van een ander ontwerp uit die tijd dat inmiddels iets minder populair is: Bank Gothic (1930) door Morris Fuller Benton. De proporties van het Groningse lettertype zijn in ieder geval veel smaller dan die van Bank Gothic; ook komt een aantal details niet overeen, dus het is geen Nederlands plagiaat, maar een zelfstandig ontwerp. Zijn de eerste van die borden dus in de jaren 30 geplaatst? Dat zou ik niet willen beweren. De oudste foto in de Beeldbank Groningen waarop ik een bord van dit type heb ontdekt, is pas 1965 genomen. Ik heb echter het idee dat zulke borden er al eerder waren. Je ziet ze veel in naoorlogse wijken in de stad, dus het zou kunnen dat de borden vanaf de jaren 50 zijn gebruikt. Net als de borden met het classicistische lettertype lijken ook de borden met het geometrische lettertype grotendeels op elkaar. Kleine letters komen niet voor, zelfs niet op het bord van de ‘E. Thom à Thuessinklaan’ waar we een verkleinde ‘A’ met een wat krom accent grave zien:

In de Zeeheldenbuurt waar soms, zoals beschreven, onder de straatnaam tussen haakjes en in een kleiner lettertype de naam van de persoon is vermeld naar wie de straat is genoemd, domineert het classicistische type. Maar een klein aantal borden met het geometrische lettertype hangt er ook, soms in dezelfde straat. Daardoor krijgen we een ietwat bredere uitvoering van het geometrische lettertype te zien met haakjes in de vorm van bijna een halve cirkel en – net als boven – een bijzondere ‘K’.

Net als bij de borden met de classicistische letter is er soms een wat losse omgang met spaties. Waarom is ‘Rode Weeshuisstraat’ op het volgende bord aan elkaar geschreven (terwijl er wel een spatie staat op het bord aan het andere einde van de straat)? Geen idee. Het zij zo.

Op een aantal borden zien we een variant van dit lettertype waarvan ik aanvankelijk dacht dat deze slechts één keer voorkwam. Inmiddels heb ik een vijftal borden gezien waarop de variant voorkomt, maar ergens hangen er vast nog wat meer. Het opvallendste verschil zit in de ‘R’: die heeft op de meeste borden, zoals boven herhaaldelijk te zien, een verticaal been; de hele rechterkant van de ‘R’ is in deze gevallen, op een insnijding na, verticaal. Op de zeldzamere borden ziet de ‘R’ er zo uit:

Net als bij de meeste lettertypes van deze soort is het been van de letter hier diagonaal. Wat de herkenbaarheid betreft, is dit mijns inziens een vooruitgang. De ‘R’ met het verticale been zou je ook als rare ‘A’ kunnen zien – niet op deze foto’s misschien, maar het zijn immers straatnaamborden, dus je rijdt er misschien ook eens bij slecht zicht met 50 kilometer per uur langs. Een minder opvallend verschil ligt twee keer in het midden van de letters: de middelste arm van de ‘E’ is langer dan op andere borden (waar hij korter is dan de andere twee) en het middelste deel van de ‘M’ reikt nu tot op de basislijn (in plaats van iets daarboven te eindigen). Ook heb ik het idee dat de ‘L’ op het bovenstaande bord nog iets smaller is dan op de vaker voorkomende borden. Deze laatste drie punten zijn uit typografisch perspectief nodeloze verslechteringen. Het lettertype komt daardoor plomper en minder harmonisch over.

Op nummer drie in de lijst, gerangschikt naar frequentie, staan borden van het volgende type:

Deze borden lijken op het eerste gezicht op die van het tweede type: donkerblauwe achtergrond, dunne, afgeronde omlijsting etc. Hier is echter geen sprake van een geometrisch lettertype in de stijl van de jaren 30. Ik hoef in dit geval niet eens te gissen hoe het gebruikte lettertype is ontstaan en door wie het is gemaakt. Waarom? Omdat dit een bekend lettertype is, namelijk Univers ontworpen door Adrian Frutiger. Van de vele varianten zien we hier de Bold Condensed. We weten in ieder geval dat deze borden niet eerder dan 1956 zijn opgehangen (omdat het lettertype in dit jaar is ontstaan). Ik zou zelfs denken dat ze pas ergens in de jaren 70 of 80 zijn gemaakt, in een tijd dus toen Univers erg populair was. Hoe het kan dat straatnaamborden zijn gemaakt die niet met de officiële vormgeving overeenkwamen, weet ik niet. Wellicht was het een aanzet voor een nieuwe stijl die niet in de smaak viel en verworpen werd. Misschien is het niemand opgevallen dat een leverancier dit in plaats van het toen gangbare lettertype heeft gebruikt – allemaal speculatie. Naast Univers zien we ook soms Helvetica, een eveneens schreefloos lettertype dat in dezelfde tijd is ontworpen. Hoewel Univers en Helvetica uiteraard verschillende lettertypes zijn, plaats ik de borden hier samen in één categorie. Laat ik deze ‘Statische schreefloze uit de jaren 50’ noemen. De borden waarop Helvetica is toegepast, komen qua kleur, omlijsting en materiaal enigszins overeen met die van een andere soort die in het tweede artikel zal worden besproken:

Ook bij dit type bord is er een enigszins zeldzame variant waarop een lettertype voorkomt dat aan de ene kant heel gewoon lijkt, maar aan de andere kant toch wat apart is:

Is dit, net als boven, gewoon Helvetica? Ja? Nee? Toch? Het lettertype lijkt sterk op een doodnormale Helvetica Bold Condensed, maar komt er toch niet helemaal mee overeen. Sommige letters zijn wat smaller. Sommige details – kijk naar de ‘R’, de ‘S’ en de ‘G’ – zijn wat hoekiger. Dit is noch precies Helvetica noch een opzichzelfstaand lettertype. Wie weet wat het wel is, mag het zeggen.

Aan het eind van dit eerste artikel over de meest frequente soorten straatnaamborden keren we, als het ware, terug naar het begin, naar het tijdperk van het classicisme. Ziehier:

Donkerblauwe achtergrond, hoekige vorm van het bord, classicistisch lettertype – dat is precies hetzelfde als het model dat het vaakst voorkomt, toch? Nou, nee, niet helemaal. De borden lijken in sommige opzichten op die van het eerste type dat we hebben gezien, maar zijn volgens mij toch een geval apart: ten eerste is het lettertype wél classicistisch, maar niet identiek aan dat van de eerste soort. De letters zijn in dit geval breder, hun vorm is wat grover, ze lijken aan de randen minder scherp. Het geheel geeft mij de indruk dat ze nog aan het oefenen waren bij het vervaardigen van deze borden, dat de techniek en het ontwerp nog niet geperfectioneerd waren. Als we het eerste en het vierde lettertype als optische groottes van één lettertypefamilie beschouwen, zou het eerste de Poster-variant zijn en het vierde de variant voor ‘small text’. Ten tweede – en dat is op mijn foto’s natuurlijk niet te zien – zijn deze borden altijd kleiner dan die van het eerste type. Dat heeft niets met ruimtegebrek aan de gevel te maken; waar deze bordjes hangen, zou net zo goed elk ander type bord kunnen hangen. Ten derde is mij opgevallen dat deze borden – anders dan de meeste andere – er vaak wat gehavend uitzien (zie hierboven). Ten vierde staat op deze borden soms een inofficiële vorm van de straatnaam:

Volgens de stadsplattegrond is ‘Bruine Ruiterstraat’ (zonder diminutief) de thans gebruikelijke naam. Dat er ‘straatje’ – vermoedelijk een oude vorm – staat, zegt iets over de leeftijd van dit type bord. Om de vier genoemde redenen – lettertype, grootte, onderhoudstoestand, naamsvormen – ga ik ervan uit dat we hier te maken hebben met een type bord dat op een andere manier en/of in een andere tijd dan het eerste type is gemaakt. Aangezien deze bordjes in alle opzichten een minder verfijnde variant van de eerste soort lijken te zijn, ligt het voor de hand om te vermoeden dat ze ouder zijn dan deze, misschien een voorloper daarvan. Ik heb geen bewijs voor deze chronologische speculatie, net zomin als in de andere gevallen. Maar als het vermoeden klopt, zouden deze kleine bordjes met classicistische letters de oudste Groningse straatnaamborden zijn die tot op heden worden gebruikt.

In het tweede artikel gaat het onder andere om het allernieuwste lettertype op Groningse straatnaamborden, om een lettertype van – misschien – Duitse makelij en een aantal curiosa. Lees hier verder.

* Als je in dit artikel een straatnaam in rode letters ziet, kun je even met je muis erover gaan en verschijnt er een korte toelichting over de ligging van de straat of de herkomst van de straatnaam.

2 Gedanken zu „Straatnaamborden in Groningen: de belangrijkste types

  1. Pingback: Straatnaamborden in Groningen: aanvullende inzichten | Isoglosse.

  2. Pingback: Straatnaamborden in Groningen: zeldzame types en curiosa | Isoglosse.

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert

Diese Website verwendet Akismet, um Spam zu reduzieren. Erfahre mehr darüber, wie deine Kommentardaten verarbeitet werden.