Schlagwort-Archive: Jan Henk de Groot

Weerom

Volgens Ethnologue – een taaloverzicht, uitgegeven van SIL International – heeft het Gronings (ISO-639-3-taalcode: gos) omstreeks 592.000 sprekers. Op het eerste gezicht lijken dus meer mensen Gronings te spreken dan Westerlauwers Fries (467.000), zoals het in de provincie Friesland wordt gesproken. In deze tellingen niet meegewogen wordt echter de factor taalvitaliteit: In welke contexten en hoe vaak maken wie gebruik van een taal? Op een schaal van 0 tot en met 10 – hoe lager het cijfer, hoe minder vita(a)liteit – plaatst de Ethnologue het Fries op 2, het Gronings op 5. Door een aantal factoren heeft het Fries er klaarblijkelijk minder last van dan het Gronings dat het taalgebruik in veel situaties – thuis, op het werk, in de vrije tijd – afneemt. Maar voor het Gronings en een aantal andere dialecten zijn misschien ook ontwikkelingen in tegengestelde richting te observeren: Er is een redelijk vitale community van sprekers die in het openbaar van het dialect gebruik te maken – in de literatuur, in hun muziek, op het toneel. Het publiek dat ze daarmee trekken, wordt groter of in ieder geval niet met dezelfde snelheid kleiner als het aantal moedertaalsprekers van het dialect. Juist binnen deze community is er, in ieder geval voor het Gronings, al sinds een aantal jaren een discussie gaande over de standaardisering van het dialect. De redenering is ongeveer als volgt: Een taaltje met slechts een paar tienduizend actieve sprekers is niet overeind te houden wanneer iedereen zijn eigen dorpsdialect blijft praten. Het Gronings is ongeveer even versplinterd als veel andere streektalen met zijn minstens zes variëteiten: het Hogelandsters, het Oldambtsters, het Veenkoloniaals (alle drie best levendig), het Westerkwartiers (kwijnend), het Westerwolds (nagenoeg uitgestorven) en het Stadsgronings (ook halfdood). Zelfs als we deze gebieden tot drie grote taalregio’s – Noord, Oost, West – samenvoegen, is dat nog heel wat voor een kleine streektaal. Zou er niet één Algemain Beschoafd Grunnegers (ABG) moeten zijn?

Eltje Doddema, onder anderen, heeft zich al eens met deze vraag bezig gehouden – zij het met de in mijn ogen onrealistische insteek van een geplande verandering naar het Nederlands toe. Juist bij een dialect zonder officiële status is dergelijke taalpolitiek tot mislukking gedoemd; je kunt er toch niets aan doen hoe mensen gebruik maken van hun taal. De kans is echter groot dat er op andere, meer spontane manier wél een ABG gaat ontstaan – of zou het meer een Algemain Onbeschoafd Grunnegers (AOG) zijn? In het begin zouden er een tussenvariëteiten in gebruik moeten zijn die kenmerken van meerdere regio’s in het idioom van één spreker vertonen. Later, wanneer de wetenschap is vervaagd welke van deze kenmerken typisch Noord-, Oost- of West-Gronings waren, zou zich telkens de meest aantrekkelijke vorm handhaven en overal in de provincie gebruikelijk zijn (ook al blijven subregionale vormen op de achtergrond aanwezig). Het is niet van de hand te wijzen dat het Nederlands bepalend kan zijn bij de (onbewuste) vormselectie. Als we goed kijken, is fase 1 – het gebruik van tussenvariëteiten – allang begonnen. Eén van de meest bekende en populaire Groningers liedjesschrijvers, Ede Staal, is er een mooi voorbeeld van: geboren op het Hogeland, opgegroeid en gewoond zo’n beetje overal in de provincie, overleden in Delfzijl. In zijn taal vallen me veel Noord-Groningse elementen op, maar ook vormen die voor Oost-Groningen typerend zijn of waren. Was Ede Staal misschien ook in deze talige kwestie zijn tijd vooruit (en niet alleen in het feit dat hij al dialectpop maakte toen dit nog niet erg in zwang was)? En nog interessanter: Wie zijn heden ten dage de vertegenwoordigers van een Gronings dat moeilijk op een landkaart te plaatsen is? Ik zou het over tal van bijdragen in tijdschriften als Toal en Taiken kunnen hebben. Of over een spreker van het Gronings die tenminste in één opzicht als prominent mag gelden: Hij heeft een prijs gewonnen voor een werk in het Gronings, namelijk de Streektaalprijs van het Dag­blad van het Noorden. Ik heb het over Jan Henk de Groot en zijn album Weerom (2013).

Weiterlesen